Klimaatwetenschappers debatteren over een fout in het klimaatakkoord van Parijs. Uiteindelijk is het enige wat telt: we moeten de CO2-uitstoot zoveel mogelijk en zo snel mogelijk verminderen. En het maakt niet uit hoe wij dat doen. Handelen is het credo.

HadCRUT4 als standaard?

Millar en zijn team zeggen in een artikel dat het ambitieuze doel van het klimaatakkoord van Parijs om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 °C boven pre-industriële temperaturen nog steeds technisch mogelijk is om te halen. Veel andere klimaatwetenschappers stonden sceptisch tegenover dit resultaat en het tijdschrift publiceerde onlangs een kritiek van een team onder leiding van Andrew Schurer van de Universiteit van Edinburgh.

Het debat ligt precies in hoe het klimaatdoel van Parijs wordt gedefinieerd en gemeten, wat niet precies is vastgesteld. Millar zijn team gebruikte de HadCRUT4 standaard voor oppervlaktewater, die begint in 1850 en schat dat de wereldwijde oppervlaktetemperaturen sindsdien ongeveer 0,9 °C zijn opgewarmd.

De andere kant van de medaille

De drie problemen die ten grondslag liggen aan het vage doelwit van Parijs: de eerste daarvan is dat HadCRUT4 enkele belangrijke tekortkomingen heeft. Ten eerste bedekt het slechts 84% van het aardoppervlak. De dekking is groot, vooral in het Noordpoolgebied, Antarctica en Afrika, waar temperatuurmeetstations relatief schaars zijn. En het Noordpoolgebied is het snelst verwarmende deel van de planeet, wat betekent dat HadCRUT4 de opwarming van de aarde enigszins onderschat.

Een tweede probleem is dat HadCRUT4 de oceanen zee-oppervlaktetemperaturen gebruikt, die niet zo snel zijn opgewarmd als luchttemperaturen direct boven het oceaanoppervlak. Er is ook een derde kwestie – vanaf welke datum willen we onder de 1,5 of 2 °C opwarming blijven? Het startpunt in HadCRUT4 is 1850, maar een ander recent onderzoek onder leiding van Schurer ontdekte dat het nog eerder starten tot 0,2 °C zou bijdragen aan de opwarming die we al hebben veroorzaakt.

Maakt het uiteindelijk eigen allemaal uit?

Het is eenvoudig: wij moeten de koolstofvervuiling zo veel en zo snel mogelijk verminderen. De aanpak van klimaatverandering komt neer op risicobeheer. Wereldwijde temperaturen zijn waarschijnlijk al warmer dan ooit in de geschiedenis van de menselijke beschaving en warmen op met een snelheid van 20 tot 50 keer sneller dan de snelste natuurlijke klimaatveranderingen op aarde.

Klimaatconflicten zoals Trump’s EPA-beheerder Scott Pruitt vragen vaak wat de ideale temperatuur op aarde is – het antwoord is dat een ideaal klimaat stabiel is. Snelle klimaatveranderingen zoals die waar mensen momenteel voor zorgen, veroorzaken problemen waar soorten zich moeilijk aan kunnen aanpassen. We moeten zo snel mogelijk overstappen van gevaarlijk snelle klimaatverandering naar een stabiel klimaat.

Want een ideale temperatuur bestaat niet; een ijsstorm zoals die over Amerika heeft geheerst is iets wat het economisch verkeer lam legt. De mens kan niet leven in klimaat dat zo ontzettend snel en sterk veranderd. Vandaar dat wij voor een stabieler klimaat hard moeten maken.